07-03-2023

Onderzoek Universiteit Twente: Klimaatplannen steden steeds beter, maar kwetsbaren nog vaak vergeten

Onderzoek Universiteit Twente: Klimaatplannen steden steeds beter, maar kwetsbaren nog vaak vergeten

De meeste lokale overheden houden onvoldoende rekening met de behoeften van kwetsbare mensen bij het plannen van de klimaatverandering, zo blijkt uit een onderzoek onder meer dan 300 Europese steden. Uit een recent onderzoek onder leiding van de Universiteit van Twente blijkt dat slechts 167 van de 327 Europese steden beschikten eind 2020 over volledige adaptatie plannen – de meeste daarvan waren te vinden in het Verenigd Koninkrijk, gevolgd door Polen, Frankrijk en Duitsland. Het beste klimaatadaptatieplan van Nederland is die van Rotterdam (plek 64).

De meeste lokale overheden houden onvoldoende rekening met de behoeften van kwetsbare mensen bij het plannen van de klimaatverandering, zo blijkt uit een onderzoek onder meer dan 300 Europese steden. Uit een recent onderzoek onder leiding van de Universiteit van Twente blijkt dat slechts 167 van de 327 Europese steden beschikten eind 2020 over volledige adaptatie plannen – de meeste daarvan waren te vinden in het Verenigd Koninkrijk, gevolgd door Polen, Frankrijk en Duitsland. Het beste klimaatadaptatieplan van Nederland is die van Rotterdam (plek 64).

Hoewel de plannen tussen 2005 en 2020 over het algemeen verbeterden, werden ze in de loop van de tijd slechter wat betreft de uitwerking van maatregelen die met name gericht zijn op kwetsbare personen. De onderzoekers publiceerden hun werk onlangs in het Nature-tijdschrift Urban Sustainability.

Het klimaatakkoord van Parijs uit 2015, een internationaal verdrag over klimaatverandering, vereist regelmatige evaluaties van de voortgang van de klimaatadaptatie. Om de voortgang te meten vindt een wereldwijde evaluatie plaats. “Het is belangrijk om de kwaliteit van de klimaataanpassingsplannen van steden te evalueren, aangezien ze extra worden bedreigd door de klimaatverandering. Veel steden zeer kwetsbaar zijn voor hittegolven, plotselinge overstromingen, kusterosie en stormen”, legt eerste auteur Diana Reckien uit.

ALGEMENE VERBETERING

De onderzoekers toonden aan dat de algemene kwaliteit en consistentie van de plannen tussen 2005 en 2020 verbeterden. Gemiddeld verbeterden steden het meest op het gebied van het stellen van doelen, het voorstellen van gedetailleerde en verschillende maatregelen en het uiteenzetten van de wijze waarop de plannen zouden worden uitgevoerd. Er was echter weinig verbetering wat betreft de details van toekomstige monitoringprocessen.
Recentere plannen maakten ook vaker melding van de mogelijke gevolgen van klimaatverandering voor kwetsbare groepen. Wel werden de plannen slechter wat betreft de uitwerking van maatregelen die met name gericht zijn op die kwetsbare groepen. Maar zeer weinig steden betrekken kinderen, mensen met lage inkomens en ouderen bij de ontwikkeling van hun beleid of monitoring- en evaluatieprocessen. Wat de gevolgen/risico’s en doelstellingen betreft, vermeldden de steden aanzienlijk meer gevolgen/risico’s dan doelstellingen, wat erop wijst dat beide weinig op elkaar zijn afgestemd.

NEDERLANDSE STEDEN IN ONDERSTE HELFT

In Nederland zijn vijftien steden onderzocht. Op volgorde van best naar slechtst waren dat: Rotterdam (plek 64), Eindhoven (108), Tilburg (115) Enschede (138), Breda (149), Amsterdam (150) en Den Haag (167). Van de 168 steden waarvan adaptatieplannen beschikbaar waren, zitten de Nederlandse steden dus in de onderste helft. Almere, Apeldoorn, Arnhem, Groningen, Heerlen, Leeuwarden, Utrecht, Nijmegen hadden tijdens het onderzoek nog geen adaptatieplannen.

ZES PRINCIPES

De onderzoekers stelden indicatoren op om de kwaliteit van stedelijke aanpassingsplannen te beoordelen aan de hand van zes gevestigde principes: 1.) feitenbasis van potentiĆ«le effecten en risico’s in het lokale gebied; 2.) aanpassingsdoelen; 3.) aanpassingsmaatregelen; 4.) details over de uitvoering van aanpassingsmaatregelen; 5.) monitoring & evaluatie van aanpassingsmaatregelen; en 6.) maatschappelijke participatie bij de totstandkoming van plannen.
Ook is de consistentie gemeten, namelijk dat de effecten/risico’s, doelen, maatregelen, monitoring en participatie op elkaar zijn afgestemd. Als een stad bijvoorbeeld vaststelt dat zij kwetsbaar is voor een toename van hittegolven, waardoor ouderen een bijzonder risico lopen, worden in een goed plan ook specifieke, op ouderen gerichte hittegerelateerde maatregelen ontworpen en uitgevoerd, en worden mechanismen ingevoerd om te beoordelen of het hittegevaar voor ouderen na de uitvoering is verminderd.

ONLINE SCORINGSINSTRUMENT

Om beleidsmakers te helpen de kwaliteit van hun eigen plannen te beoordelen, ontwikkelden de onderzoekers een gratis, online tool voor het scoren van klimaatadaptatieplannen die ‘ADAptation plan Quality Assessment’ (ADAQA) indicatoren berekent voor individuele steden. Met het instrument kunnen lokale beleidsmakers nagaan of hun plannen de juiste onderwerpen bestrijken en ze met andere plannen vergelijken.
Bovendien kunnen ze de indicatoren gebruiken om de volgende generatie plannen te toetsen en sneller te verbeteren. De auteurs bevelen aan dat overheden en instanties meer middelen, zoals de ADAQA-indexen, ter beschikking stellen om steden te ondersteunen bij het volgen en beoordelen van hun vooruitgang.

Contact

Privacy & Terms

Maak een afspraak